Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Salomo nu deed de dochter van Farao opkomen uit de stad Davids, tot het huis, dat hij voor haar gebouwd had; want hij zeide: Mijn vrouw zal in het huis van David, den koning van Israel, niet wonen, omdat de [plaatsen] [18]heilig zijn, tot dewelke de ark des HEEREN gekomen is. 18. Dat is, tot een rein, bijzonder en heilig gebruik moeten dienen, en niet tot de ordinaire bewoning der mensen die ze lichtelijk met hunne zowel morele als ceremoniele besmettingen zouden hebben kunnen ontheiligen.